Veenafzettingen groeien als gevolg van de onvolledige afbraak van planten en vormen daardoor een natuurlijk archief van de vegetatie. Stuifmeelkorrels - zoals hierboven afgebeeld - uit de wijde omgeving raken ingebed in het veen. Ze blijven duizenden jaren bewaard en kunnen in onze tijd gedetermineerd worden. De planten die het veen gevormd hebben blijven ook vaak heel goed (herkenbaar) bewaard. Paleo-ecologen kunnen de geschiedenis van de vegetatie reconstrueren en de factoren die daarin een rol hebben gespeeld, zoals klimaatveranderingen en menselijke invloeden.
Veenlagen en het klimaat
De hoogvenen in Noordwest-Europa zijn bijzonder omdat ze voor hun watervoorziening van de planten geheel op regenwater zijn aangewezen. Daardoor zijn hoogvenen erg gevoelig voor klimaatveranderingen. Ruim honderd jaar geleden hebben de Scandinaviërs Blytt en Sernander daar gebruik van gemaakt en een indeling voorgesteld voor het Holoceen, dat is de periode na de laatste IJstijd. Op basis van hoogveenprofielen onderscheidden zij achtereenvolgens het Boreaal, het Atlanticum, het Subboreaal en het Subatlanticum. Veenafzettingen uit het Boreaal en het Subboreaal waren sterker vergaan (donkerder, meer geoxideerd) en bevatten veel resten van struikheide en soms ook stronken van dennen. Zulke donkere lagen waren volgens Blytt en Sernander gevormd tijdens relatief warme en droge perioden. De veenlagen uit het Atlanticum en het Subatlanticum daarentegen waren licht gekleurd, dus weinig vergaan. Het vrijwel ontbreken van boomstronken wijst erop dat de moerassen toen te nat waren voor de groei van bomen.
Plotselinge klimaatverandering 850 v.Chr.
Uit later onderzoek weten we dat de indeling van het Holoceen door Blytt en Sernander wat al te summier was, want er zijn veel meer klimaatveranderingen geweest. Overeind blijft echter dat de overgang van Subboreaal naar Subatlanticum een van de meest ingrijpende klimaatveranderingen is geweest in het Holoceen. Uit zeer gedetailleerd veenonderzoek is gebleken dat er rond 850 v. Chr. plotseling een verandering in de veenvormende soorten optrad. Onderzoek in Duitsland, Nederland en ook Ierland heeft uitgewezen dat het klimaat omstreeks 850 v.Chr. plotseling veranderde van warm, droog naar koel en vochtig, veroorzaakt door een teruggang in de activiteit van de zon.
Ook de samenstelling veranderde plots
De afbeelding hieronder toont een hoogveenprofiel in Drente waarin de overgang van de tijdsperiode Subboreaal naar het Subatlanticum zichtbaar is. We zien een opvallende verandering in het hoogveen: van het donkere, zogenaamde 'Oude Veenmosveen' naar het 'Jonge Veenmosveen'. Een dergelijke veen-overgang werd ondermeer ook in Ierland nauwkeurig op fossiele plantenresten onderzocht en daaruit bleek dat niet alleen de kleur maar ook de soortsamenstelling van het veen veranderde in die zin dat de ‘oceanische’ veenmossoort Sphagnum imbricatum plotseling dominant werd. Met de te verwachten toekomstige nieuwe ontwikkelingen in het veenonderzoek is het van essentieel belang dat er genoeg veen-‘archieven’ beschikbaar blijven!
De afbeelding is een foto van de monstername door D. van Smeerdijk (links) en W.A. Casparie van een hoogveenprofiel in het Bargerveen (Drente). De overgang van Subboreaal naar Subatlanticum is aangegeven met een pijl.